On February 21, 2018, the Social License to Operate Symposium (for mining/recycling of metals) was organised in Leuven in the context of the Artefact Festival “This Rare Earth: Stories from Below”. The moderator of the day, Dirk Draulans (a renowned science journalist), produced a three-page article for Knack, Flanders’ leading political (weekly) magazine. The article reflects on the paradox that many environmentalists strive for the transition to a low-carbon, circular economy, but at the same time often block that transition using NIMBY arguments. The article reflects on specific cases like the Closing-the-Circle Enhanced Landfill Mining project in Houthalen-Helchteren and the rare earth mining project in the South of Sweden. A must read! (Leuven, 7-3-2018)
Verloren smartphones, geopolitiek en een koppige Belg
(Lost smartphones, geopolitics & a stubborn Belgian)
Author: Dirk Draulans – Knack, 07/03/18 –http://www.knack.be/nieuws/magazine/verloren-smartphones-geopolitiek-en-een-koppige-belg/article-normal-973069.html
Om tot een milieuvriendelijkere wereld te komen, moeten we materialen en energie recupereren uit gebruikte toestellen en afval. Maar met die stadsmijnbouw zullen we wellicht nooit helemaal in onze energiebehoefte kunnen voorzien.
Raar maar waar: initiatieven om tot een milieuvriendelijker leefomgeving te komen, stuiten soms ook op het protest van milieubewegingen. In het Limburgse Houthalen-Helchteren bijvoorbeeld. Daar wil het bedrijf Group Machiels samen met wetenschappers van de KU Leuven de oude Remo-stortplaats ontginnen. Het is de bedoeling om materialen uit het stort te recycleren, waterstof te winnen uit de thermische verwerking van wat overblijft en het terrein vervolgens op te waarderen tot nieuwe natuur.
‘Er zijn ongeveer een half miljoen stortplaatsen in Europa’, stelt ingenieur Peter Tom Jones van het Departement Materials Engineering van de KU Leuven, een van de promotoren van het project. ‘Daarin zitten veel verloren materialen die in principe gemakkelijk gerecycleerd kunnen worden, naast een enorme hoeveelheid recupereerbare energie en landoppervlakte.’
Het Limburgse project, een Europese primeur, is volgens Jones een prachtig voorbeeld van hoe we van een lineaire naar een circulaire economie kunnen overgaan. In een lineaire economie zijn stortplaatsen eindstations: bronnen van mogelijke verontreiniging die moeten worden ingekapseld en afgesloten. In een circulaire economie zijn stortplaatsen een nieuw ontginningsgebied, waar uit het afval nieuwe materialen en energie worden gerecupereerd. Deze nieuwe vorm van bovengrondse mijnbouw heet in het jargon Enhanced Landfill Mining, een verbeterde ontginning van stortplaatsen.
‘Wij hebben in Houthalen-Helchteren gesproken met iedereen die inspraak wilde’, legt Jones uit. ‘Dat heeft interessante suggesties opgeleverd die we in de plannen hebben opgenomen. We hebben het gevoel dat het project lokaal zeer breed gedragen wordt. Maar we kunnen niet beginnen, omdat de plannen steevast aangevochten worden door één man. Eén man is in ons systeem in staat om een milieuvriendelijke wereldprimeur tegen te houden.’
Die man is Gust Feyen van de Limburgse Milieukoepel. Hij heeft drie procedures tegen het project lopen bij de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Feyen stelt dat hij in het algemeen voor het concept van stortplaatsmijnbouw is, maar dat er nog te veel vragen zijn over het nut, de haalbaarheid en de ecologische gevolgen van het project. ‘Ik begrijp ook niet waarom ze zo’n experiment per se op een van de grootste stortplaatsen van Vlaanderen willen uitvoeren’, zegt hij. ‘Ze zouden dat toch beter eerst uittesten op kleine schaal. Als er dan iets misloopt, zijn de gevolgen minder groot.’ Feyen lijkt in deze een exponent van het NIMBY-concept: not in my backyard. Of, in een mooie Nederlandse vertaling, NIVEA: ‘niet in voor- en achtertuin’.
‘In de batterij van een smartphone zitten verhoudingsgewijs drie keer meer kritieke metalen dan in een autobatterij.’ Egbert Lox (Umicore)
Het juridisch getouwtrek in Limburg contrasteert scherp met de wereldwijde problematiek. De Europese Commissie houdt een lijst bij van ‘kritieke ruwe materialen’: stoffen die broodnodig zijn voor onze economie, maar niet makkelijk beschikbaar. Er staan 27 chemische elementen of groepen van elementen op de lijst, zoals fosfor en kobalt – van dat laatste wordt 65 procent van de wereldproductie in het onstabiele Congo gewonnen.
De ‘zeldzame aarden’ vormen de bekendste groep kritieke materialen. In tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden, zijn de meeste zeldzame aarden helemaal niet zeldzaam. Ze komen evenwel sterk verspreid in gesteenten voor, waardoor winning niet evident is. Er zijn weinig rijke ertsafzettingen van zeldzame aarden. Hoewel die verspreid zijn over alle continenten, produceert China momenteel meer dan 95 procent van de zeldzame aarden. Neodymium is het meest kritieke van de zeldzame aarden. Het wordt verwerkt in permanente magneten voor de generatoren van windmolens en de motoren van elektrische voertuigen.
Kritieke materialen
De kritieke materialen leiden ons tot een tweede paradox. Als we niet willen kreunen onder de gevolgen van de globale klimaatopwarming, moeten we dringend af van onze energievoorziening gebaseerd op fossiele brandstoffen. Maar daarvoor moet er ook een transitie van de materialenproductie komen: nieuwe technologieën hebben nieuwe scheikunde nodig.
En de tijd dringt. Als geen ander weet klimaatambassadeur Serge De Gheldere, ceo van het consultancybedrijf Futureproofed, te schetsen wat ons te wachten staat als we niet snel de omslag maken naar energievoorziening op basis van hernieuwbare bronnen, zoals zon en wind: ‘De globale opwarming pompt elke dag een hoeveelheid hitte in de atmosfeer die overeenkomt met die van 400.000 Hiroshima-atoombommen. Meer dan 90 procent daarvan verdwijnt in de oceaan, waar ze een thermische tijdbom vormt.’
Voor het einde van de eeuw zal de Vlaamse kust het moeilijk krijgen, want de zeespiegel zal met gemiddeld 60 centimeter stijgen. Iedereen heeft ondertussen door dat de opwarming hevige orkanen opwekt en langdurige droogteperiodes met extra risico op bosbranden uitlokt. Er zal een stroom aan klimaatvluchtelingen op gang komen, in vergelijking waarmee de huidige vluchtelingencrisis klein bier zal zijn.
Gelukkig ziet De Gheldere ook positief nieuws: ‘Het klimaatakkoord van Parijs (2015) heeft voor het eerst tot een wereldwijde consensus geleid over de urgentie van de problematiek. Het is technisch en economisch haalbaar om de opwarming te stoppen, alleen volgen de beleidsmakers te traag. We weten dat we de uitstoot van het broeikasgas CO2 elke tien jaar moeten halveren om de doelstellingen te halen. Daarvoor moeten we de productie van hernieuwbare energie elke vijf jaar verdubbelen. Tegen 2032 moet er wereldwijd meer zonne-energie geproduceerd worden dan energie uit steenkool. Dat is haalbaar als er niet getreuzeld wordt.’
Ondanks het gekibbel over het Energiepact is Vlaanderen in een aantal sectoren niet slecht bezig. ‘Vlaanderen is Europees leider qua dichtheid van zonnepanelen per oppervlakte-eenheid’, stelt Stef Denayer, ceo van de organisatie i-Cleantech Vlaanderen. Die streeft naar het versneld invoeren van schone technologieën. ‘Wat offshore windenergieproductie betreft, zijn we nummer drie in Europa. Tegen 2030 willen we de helft van onze energie uit hernieuwbare bronnen halen, tegen 2050 alle energie. De ontwikkeling van elektrische voertuigen gaat hard. Er zijn al elektrische autobussen op de markt die 1772 kilometer halen voor hun batterij weer moet worden opgeladen. We streven naar een volledige elektrische mobiliteit tegen 2030. ‘
Maar de zonnepanelen, de generatoren voor offshore windmolens en de batterijen voor elektrische wagens en fietsen hebben speciale materialen nodig, die niet allemaal gemakkelijk beschikbaar zijn. ‘Het is geen geologisch, maar een geopolitiek probleem’, verduidelijkt Peter Tom Jones van de KU Leuven. ‘Er zijn genoeg voorraden, maar ze liggen niet op de gemakkelijkste plaatsen.’ Sommige elementen komen uit conflictgebieden als Congo, waar de opbrengst van de mijnen allerlei milities onderhoudt. Andere komen uit het Amazonewoud, waar de winning milieuproblemen veroorzaakt. China heeft op dit moment bijna een monopolie op metalen die cruciaal zijn voor de hernieuwbare energiesector, en het schuwt de harde prijszettingspraktijken niet om concurrenten uit de markt te drijven.
Hypocrisie
‘Misschien is hier zelfs wat hypocrisie in het spel’, zegt Jones. ‘We willen allemaal de lusten van moderne technologieën, maar de lasten ervan schuiven we graag door naar andere landen, inbegrepen de mijnen die nodig zijn voor de winning van kritieke metalen. We willen snelle smartphones en blitse elektrische fietsen, maar geen mijnen in onze buurt. Dat is niet erg sociaal. Onder meer daarom zou het nuttig zijn dat er op goed uitgekozen plekken in Europa nieuwe primaire mijnbouw zou komen. Het zou ook onze afhankelijkheid van fragiele geopolitieke constellaties kunnen doorbreken. Maar pleiten voor nieuwe mijnindustrie is geen eenvoudig gegeven.’
Een voorbeeld is het Norra Kärr-mijnproject in het zuiden van Zweden. De ertslagen bevatten er voldoende zeldzame elementen – inbegrepen neodymium – om heel Europa voor minstens een halve eeuw onafhankelijk te maken van import. Het mijnterrein ligt vlak bij een autosnelweg, zodat het gemakkelijk te exploiteren valt. Maar er kwam veel protest van lokale actievoerders. Ze claimden dat het om een toxische en gevaarlijke vorm van mijnbouw zou gaan, die een spoor van vernieling zou achterlaten in de lokale gemeenschap. De Zweedse staat besliste uiteindelijk om de vergunning voor het project in te trekken. De onderneming die de exploitatie wilde starten, heeft de handdoek in de ring gegooid. Een gemiste kans, zeggen velen.
‘Eén man is in ons systeem in staat een voor iedereen voordelige milieuvriendelijke wereldprimeur tegen te houden.’ Peter Tom Jones (KU Leuven)
Een duurzamer alternatief voor primaire mijnbouw is stadsmijnbouw (‘ urban mining’): het verzamelen en recycleren van gebruikte toestellen om er nuttige materialen uit te halen. Het Belgische bedrijf Umicore is een wereldwijd voortrekker. Het groeide uit het oude mijnbedrijf Union Minière, dat net op tijd begreep dat het met zijn mijnen in vooral Congo in een doodlopend straatje was beland. Het kon een faillissement op het nippertje afwenden door radicaal het roer om te gooien. ‘Wij transformeerden van een bedrijf uit de klassieke lineaire economie met veel afval tot een bedrijf met een bijna gesloten circuit’, vertelt Egbert Lox, senior vicepresident governmental affairs van Umicore. ‘Maar helemaal gesloten is ons systeem niet. Het heeft geen cirkel-, maar een sigmavorm, want er zal altijd wat input van nieuwe ruwe materialen nodig zijn, zelfs als we maximaal recycleren en recupereren.’
De recyclage van materialen uit afgedankte smartphones, een technologie waarin Umicore uitmunt, wordt gehinderd door het feit dat wereldwijd amper vijf procent van de gebruikte smartphones ingezameld wordt. ‘We hebben een fabriek waarin we elk jaar de materialen uit de batterijen van 250 miljoen smartphones zouden kunnen recycleren, maar we krijgen er slechts een fractie van binnen, hoewel er elk jaar 2 miljard nieuwe smartphones geproduceerd worden. Dat is jammer, onder meer omdat er in de batterij van een smartphone verhoudingsgewijs drie keer meer kritieke metalen zitten dan in een autobatterij.’
Broeikasgassen
De mobiliteitssector is de enige die nog lange tijd broeikasgassen zal blijven uitstoten, ondanks de zware investeringen in elektrische voertuigen. Dat komt omdat er wereldwijd steeds meer mensen met een auto rijden, als gevolg van vooruitgang in ontwikkelingslanden. In 2024 zal wereldwijd nog altijd 77 procent van de passagiersvoertuigen volledig op fossiele brandstoffen draaien. ‘Zo blijven we steken in een groei-economie die de overgang naar een circulaire of een vervangingseconomie remt’, stelt Lox. ‘Het is ook niet zeker of en in welke mate we ooit volledig circulair gaan worden, dus zullen produceren zonder dat er nieuwe materialen uit mijnbouw nodig zijn. De recyclage van de uiterst dure elementen platina, palladium en rhodium uit katalysatoren van verbrandingsmotoren levert momenteel 30 procent van wat nodig is, maar we verwachten dat we nooit meer dan 70 procent van wat de markt nodig heeft uit stadsmijnbouw zullen kunnen halen. De transitie naar een duurzame energie- en materialenproductie zal dus nog een tijdje met horten en stoten verlopen. Maar het is van het grootste belang dat we niet twijfelen en resoluut de ingeslagen weg blijven volgen.’
Op 13/03 geeft Peter Tom Jones een college over ‘enhanced landfill mining’ voor de Universiteit van Vlaanderen in de Loods in Mechelen. Tickets aan 2,5 euro met code KNACK op www.universiteitvanvlaanderen.be.
Key videos & documents Artefact Symposium (February 21, 2018)
- Artefact Symposium testimonial video, which integrates a large number of testimonials and diverse perspectives from the European Commission, academia, industry and civil society: view here
- All Presentations and > 100 photographs (credits: Nicolas Herbots) can be downloaded through the Artefact Symposium event page.
- Opening speech Tie Roefs (Deputy Environment, Province of Flemish Brabant) Download speech here
- Article Koen Binnemans & Peter Tom Jones, Kritieke metalen voor de transitie naar een koolstofarme economie, Lessen XXI Eeuw, 2018, UP Leuven. (Download paper here)